Top 5 tijdbesparende tips voor AutoCAD

Het AutoCAD forum is gericht op de AutoCAD en AutoCAD LT gebruiker. U kunt hier vele AutoCAD tips en tricks vinden. Daarnaast zijn er een groot aantal Autodesk video tutorials te bekijken.

Moderators: Bram, Coen, DavidN, Anton, Roy_M

Roy_M
Berichten: 126

Top 5 tijdbesparende tips voor AutoCAD

Berichtdoor Roy_M » wo 31 jan 2018, 09:35

In dit artikel geven we u 5 tips waarmee u het dagelijks gebruik van AutoCAD efficiënter maakt en veel tijd bespaart.
1. Standaard lagen voor maatvoering en arceringen In AutoCAD is het mogelijk om een standaard laag te selecteren voor zowel maatvoering als voor arceringen. Door dit in te stellen zal AutoCAD deze objecten altijd in de ingestelde laag plaatsen, onafhankelijk van de current laag. Beide instellingen gelden alleen voor de betreffende tekening. Uiteraard kan dit in een template opgeslagen worden, zodat nieuwe tekeningen voortaan altijd goed ingesteld staan.
Maatvoering Om dit voor maatvoering in te stellen, ga dan naar de “Ribbontab Annotate” en selecteer de gewenste laag in het “Dimensions” Panel, in het 2e pull-down menu (zie afbeelding 1). De gewenste laag moet wel al aanwezig zijn in de tekening.

Afbeelding
Afbeelding 1, standaard laag voor maatvoering
Arcering De standaard laag voor arceringen kan ingesteld worden door een systeemvariabele. De laag hoeft daarvoor nog niet in de tekening aanwezig te zijn. Na het instellen van de systeemvariabele wordt de laag automatisch gegenereerd op het moment dat de eerste arcering geplaatst wordt, mocht deze niet al aanwezig zijn.
Typ in de commandline het commando “HPLAYER”. Daarna kan een naam ingetypt worden van de laag waar de arceringen op moeten komen te staan (zie afbeelding 2 & 3). Door een “.” te typen kan de systeemvariabele weer terug gezet worden in de standaard instelling, zodat alle arcering weer op de current laag geplaatst worden.

Afbeelding
Afbeelding 2, commando HPLAYER

Afbeelding
Afbeelding 3, typ de naam van de laag voor arceringen

2. Rechter muismenu, snel objecten selecteren en creëren. Waar in oudere versies van AutoCAD de rechter muisknop alleen gebruikt werd voor een “enter”, is via de rechter muisknop in recentere versies een menu te openen met meerdere opties. In dit artikel willen we daar 2 opties uitlichten.
Select Similar Door eerst een object te selecteren en dan in het rechter muisknop menu te kiezen voor “Select Similar” (zie afbeelding 4) worden alle gelijkwaardige objecten in de tekening geselecteerd (bijvoorbeeld alle blocks van het type dat als eerste geselecteerd was, of alle cirkels op dezelfde laag)

Afbeelding
Afbeelding 4, select similar
Add Selected Selecteer een object en kies in het rechter muisknop menu voor “Add Selected” (zie afbeelding 5). Nu kan een object gemaakt worden met dezelfde eigenschappen als het object dat geselecteerd was. Door bijvoorbeeld een cirkel te selecteren kan nu een nieuwe cirkel gemaakt worden op dezelfde laag en met dezelfde eigenschappen als de originele cirkel. Het voordeel t.o.v. het “copy” commando is dat er nu een nieuw centerpoint en radius ingesteld kan worden.

Afbeelding
Afbeelding 5, add selected

3. Aanpassen van een object in een Array Op het moment dat een object gebruikt wordt om een “Array” te maken zal deze onderdeel worden van het Array object en kan in principe niet meer bewerkt worden. Een veelgebruikte methode is de Array exploderen en opnieuw maken nadat het object is aangepast.
Een snellere methode is om de Array te selecteren. Dan wordt de “Ribbontab Array” geopend en komen er extra opties beschikbaar (zie afbeelding 6).

Afbeelding
Afbeelding 6, Ribbon Tab "Array"
Edit Source Middels de “Edit source” knop kan 1 van de objecten in de Array geselecteerd worden en die kan daarna bewerkt worden. Door op “Save Changes” (zie afbeelding 7) te klikken in het aanvullende Panel in het Ribbon zal de volledige Array een update krijgen. Via deze weg kan zelfs het gehele object vervangen worden door een nieuw object!

Afbeelding
Afbeelding 7, Edit Array "Save Changes"
Replace Item Door gebruik te maken van de functie “Replace Item” kan 1 (of meerdere) object(en) vervangen worden door een ander object. Selecteer daarvoor eerst het object dat onderdeel moet worden van de Array en daarna op welke posities dat object geplaatst moet worden. Op deze manier kunnen dus afwijkende objecten binnen 1 Array gebruikt worden (zie afbeelding 8, 9 & 10).

Afbeelding
Afbeelding 8, Replace Item "Selecteer nieuw object"

Afbeelding
Afbeelding 9, Replace Item "Selecteer posities"

Afbeelding
Afbeelding 10, Replace Item "Eindresultaat"

4. Koppelen van Polylijnen die niet aansluiten Om meerdere polylijnen met elkaar te kunnen koppelen kan het commando “Join” gebruikt worden. Voorwaarde voor dit commando is echter dat alle polylijnen exact op elkaar aansluiten. Vaak komt het voor dat niet alle polylijnen precies aansluiten en zal handmatig een koppeling gemaakt moeten worden. Gelukkig kan AutoCAD dit ook automatisch regelen door gebruikt te maken van het commando "Pedit”. Na het starten van het commando kan gekozen worden voor de optie “Multiple” (afbeelding 11).

Afbeelding
Afbeelding 11, PEDIT "Multiple"

Selecteer daarna de polylijnen die gekoppeld moeten worden en bevestig met een “enter”. Er komt een keuze menu, selecteer de optie “Join” (afbeelding 12).

Afbeelding
Afbeelding 12, PEDIT "Selecteer polylijnen"

In de commandline kan nu de optie “Jointype” (afbeelding 13) geselecteerd worden. Daarmee kan aangegeven worden hoe de polylijnen gekoppeld moeten worden op de plekken waar ze niet goed aansluiten.

Afbeelding
Afbeelding 13, PEDIT "Jointype"

Afbeelding
Afbeelding 14, PEDIT "Jointype opties"

Zoals te zien in afbeelding 14 kan gekozen worden uit 3 opties:
  1. Extend; de lijnen worden middels een soort Fillet actie met elkaar gekoppeld, oftewel ze worden verlengd of ingekort totdat ze elkaar raken
  2. Add; er wordt een lijn getekend tussen de twee endpoints waardoor de polylijnen gekoppeld worden
  3. Both; een combinatie van beide waarbij de optie Extend als eerste geprobeerd wordt en waar dit niet kan wordt de optie Add toegepast
Als laatste dient een “Fuzz distance” ingevuld te worden (afbeelding 15), dit is de maximale afwijking in units die de punten t.o.v. elkaar mogen hebben.

Afbeelding
Afbeelding 15, PEDIT "Fuzz distance"

5. Aanpassen van Attributes in meerdere blocks tegelijk Het idee achter een attribute in een block is dat dit een tekstuele of numerieke waarde is die per geplaatst block een andere waarde kan hebben. Het komt echter regelmatig voor dat een attribute binnen een tekening binnen elk block dezelfde waarde heeft. Denk bijvoorbeeld aan de projectnaam in het stempel van een tekening. Als het betreffende block meerdere keren gebruikt is en de projectnaam aangepast moet worden, dan kan dat in één keer binnen de gehele tekening. Voorwaarde is uiteraard wel dat alle blocks dezelfde waarde moeten krijgen. Dit kan door gebruik te maken van het commando “GATTE”. Activeer het commando en AutoCAD zal eerst vragen om het block te selecteren. Na het selecteren van het block zal de betreffende Attribute geselecteerd moeten worden. Zodra deze geselecteerd is kan de nieuwe waarde ingetypt worden en zal AutoCAD vragen of deze waarde ook in alle overige blocks geplaatst moet worden. Kies voor “yes” als dat zo is. Daarna zullen alle blocks van dezelfde tekst voorzien zijn in dat ene attribute.

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten

Autodesk AEC Collection